How to become a fossil
In history, what has not been written down tends to be forgotten. It is similar with life before our time: only about five percent of all species that ever existed are known today, because only they were preserved as fossils.
Primarily bones, shells or wood have the potential to be preserved. As a requirement, dead animals or plants must be embedded protected from decomposition – ideally in water, where the remains can sink into the mud or are quickly covered by sediment. Hard parts are mostly either mineralised or dissolved. If fresh sediment fills these cavities, a steinkern can form. Very rarely, fossilisation processes act so rapidly that even muscles, skin or organic remains can be fossilised.
Niet fossiel? Niet bekend!
Wat niet in de geschiedenis is opgeschreven, lijkt niet te hebben plaatsgevonden. Het is vergelijkbaar met het leven van voor onze tijd: we kennen maar ongeveer vijf procent van alle soorten die ooit hebben bestaan, omdat alleen die zijn gefossiliseerd.
Het zijn vooral botten, schelpen of hout dat als fossiel bewaard is gebleven. Hiervoor moeten dode dieren of dode planten ingebed zijn, beschermd tegen ontbinding – idealiter in het water, waar de overblijfselen wegzakken in het slib of sediment dat ze snel bedekt. Harde delen worden gemineraliseerd of lossen op. Als vers sediment de holtes vult, kunnen er ook afgietsels worden gevormd. In zeldzame gevallen vindt fossilisatie zo snel plaats dat zelfs spieren, huid of organische resten bewaard blijven.