Planets
Planets are so large that they have reached a round shape thanks to their own gravity and also dominate their orbit around the sun.
The inner planets – Mercury, Venus, Earth and Mars – are made of rock and are all relatively small. They are therefore also called rocky planets or Earth-like planets. The outer planets – Jupiter, Saturn, Uranus and Neptune – on the other hand, consist mainly of gases as well as „frozen“ substances. And they are significantly larger. They are therefore also known as gas and ice giants.
Many moons orbit the outer planets and rings of solid particles surround each planet. Of the inner planets, only Mars and Earth have moons: Mars has two tiny ones, Earth one large one.
Planeten
Planeten zijn zo groot dat ze dankzij hun eigen zwaartekracht een ronde vorm hebben gekregen en ook hun baan om de zon domineren.
De binnenste planeten – Mercurius, Venus, Aarde en Mars – bestaan uit rots en zijn allemaal relatief klein. Ze worden daarom ook wel rotsachtige planeten of aardachtige planeten genoemd. De buitenste planeten – Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus – bestaan daarentegen voornamelijk uit gassen en „bevroren“ stoffen. En ze zijn aanzienlijk groter. Ze worden daarom ook wel gas- en ijsreuzen genoemd.
Om de buitenplaneten draaien veel manen en om elke planeet liggen ringen van vaste deeltjes. Van de binnenplaneten hebben alleen Mars en de Aarde manen: Mars heeft twee kleintjes, de Aarde één grote.